Vanaf 1 april 2008 mogen periodieke uitkeringen uit een stamrecht (betaling uit een ontslagvergoeding) niet meer worden gekort op de IOAW-uitkering (Wet inkomensvoorziening ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers). Mensen bij wie dit tot nu toe wel gebeurde, kunnen geld terugvragen. Dit geldt voor oudere langdurig werklozen die van de gemeente een IOAW-uitkering krijgen. Dat heeft staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag bekendgemaakt met een besluit in de Staatscourant.
Een stamrecht is een betalingswijze van een ontslagvergoeding: de werkgever stort op verzoek van de werknemer de afkoopsom bij een verzekeraar die het bedrag omzet in periodieke uitkeringen aan de werknemer. Dit is een alternatief voor betaling van een ontslagvergoeding in de vorm van een bedrag ineens. Naar aanleiding van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in 2005 ontstond onduidelijkheid over de gevallen waarin de uitkering uit zo’n stamrecht wel of niet moet worden verrekend met de uitkering. Tussen gemeenten ontstonden daardoor verschillen in de uitvoering. Daarom wordt het Inkomensbesluit IOAW aangepast. Mensen bij wie de stamrechtuitkering wel is verrekend met de IOAW kunnen vragen om herziening van de uitkering over de periode vanaf 1 april 2005. Dit moet gebeuren vóór 1 april 2009.
Deze wijziging gaat ook gelden voor de Toeslagenwet, de Algemene nabestaandenwet en de Algemene ouderdomswet. Voor deze uitkeringen hoeven echter geen herzieningen te worden aangevraagd. Uitkeringsinstantie UWV en de Sociale Verzekeringsbank hebben de uitkeringen uit stamrecht namelijk niet verrekend met de toeslag of het pensioen