Het Gerechtshof ‘s-Gravenhage neemt voortaan de kantonrechtersformule verminderd met 30% als uitgangspunt bij “kennelijk onredelijk” ontslagzaken. Gisteren 14 oktober 2008 heeft het Haagse hof in hoger beroep voor het eerst op basis hiervan uitspraak gedaan in zeven zaken.
In al deze, van elkaar verschillende, zaken waarin op 14 oktober uitspraak is gedaan hebben de werkgevers met toestemming van de CWI (Centrale organisatie Werk en Inkomen) hun werknemers ontslagen. De werknemers hebben van hun vroegere werkgevers een schadevergoeding gevorderd, omdat naar hun mening de gevolgen van het ontslag voor hen te ernstig zijn in vergelijking met het belang dat de werkgevers bij het ontslag hebben.
Het Haagse hof zal voortaan in deze zaken - anders dan in het verleden - de zogenoemde “kantonrechtersformule” als uitgangspunt nemen. De uitkomst van de berekening volgens deze formule wordt vervolgens verlaagd met 30%. Met deze koerswijziging beoogt het hof tegemoet te komen aan de roep om meer duidelijkheid over de beoordeling van kennelijk onredelijk ontslagzaken.
De verschillen tussen de ontbindingsprocedure (snel, geen toetsing door de CWI van de ontslagreden) waarvoor de kantonrechtersformule is bedoeld en de kennelijk onredelijk ontslagprocedure (meestal toetsing door de CWI, in acht nemen van de opzegtermijn) en het criterium “kennelijk onredelijk” rechtvaardigen naar het oordeel van het hof de verlaging met 30%. Deze aanpak leidt niet in alle gevallen automatisch tot toekenning van een vergoeding.