Dit heeft de Kring van Kantonrechters donderdag in Utrecht besloten. Volgens de kantonrechters was de uit 1996 stammende formule toe aan een update. De belangrijkste wijzigingen behelzen een andere berekening van de dienstjaren, meer aandacht voor de arbeidsmarktpositie van werknemers en de financiële positie van de werkgever, en maatwerk voor werknemers die in het zicht van pensionering zijn.
Huidige formule
Volgens de huidige formule wordt de vergoeding berekend door het aantal dienstjaren te vermenigvuldigen met het bruto maandsalaris en met een factor waarin de bijzondere omstandigheden van het geval zijn uitgedrukt in een cijfer. Daarbij tellen de dienstjaren tot de leeftijd van 40 jaar voor één maandsalaris, van 40 tot 50 jaar voor 1,5 en vanaf 50 jaar voor twee. De kantonrechters willen dit veranderen, waarbij de dienstjaren tot 35 jaar tellen voor 0,5, van 35 tot 45 jaar voor één, van 45 tot 55 jaar voor 1,5 en vanaf 55 jaar voor twee maandsalarissen. Daarmee willen ze aansluiting zoeken bij de verbeterde arbeidsmarktpositie van jongeren, maar met behoud van bescherming van de oudere werknemer.
Bijzondere omstandigheden
Verder willen de kantonrechters meer aandacht geven aan bijzondere omstandigheden die nu soms onderbelicht blijven, zoals de arbeidsmarktpositie van werknemers en de financiële positie van de werkgever. Een werknemer die door zijn werkgever in staat is gesteld door cursussen zijn kennis bij te houden en uit te breiden, heeft een steviger positie op de arbeidsmarkt en heeft volgens de kantonrechters minder financiële bescherming nodig dan andere collega\\'s. En werknemers die werkzaam zijn in een branche met een groot gebrek aan personeel, heeft volgens de rechters minder bescherming nodig dan een werknemer in een sector waarin veel werkloosheid heerst.